Fabel 1: Hoofdluizen houden van een schoon hoofd.
Luizen voelen zich op zowel een ongewassen of net gewassen hoofd thuis.
Fabel 2: Luizen kunnen tegen alle antihoofdluismiddelen resistent worden.
Dit klopt niet helemaal. Luizen kunnen niet resistent worden tegen dimeticon, prosil en oligodeceenolie. Dimeticon dringt door in de ademhalingsorganen van de hoofdluizen en neten zodat ze stikken. Oligodeceenolie is een koolwaterstofmengsel dat verstikkend werkt voor hoofdluizen. Het blokkeert de luchtwegen van de hoofdluis en zorgt voor uitdroging van de hoofdluis.
Fabel 3: Op middelbare scholen hebben kinderen geen last van hoofdluis.
Helaas is dit niet waar. Ook op middelbare scholen komt hoofdluis voor. Op middelbare scholen worden er echter minder of geen hoofdluiscontroles uitgevoerd, waardoor er minder snel een luizenalarm wordt afgegeven.
Fabel 4: Als er hoofdluis is geconstateerd, moet je al het beddengoed, kleding en knuffels heet wassen.
Veel mensen pakken bij de constatering van hoofdluis massaal het hele huis aan. Beddengoed wordt heet gewassen, alle knuffels gaan de wastrommel in, de auto wordt grondig gestofzuigd en jassen mogen niet bij elkaar aan de kapstok. Deze maatregelen werden enkele jaren geleden voorgesteld bij de behandeling van hoofdluis. Het RIVM heeft echter in 2011 de richtlijnen aangepast. Verspreiding van hoofdluis gaat namelijk van hoofd op hoofd en er zijn weinig aanwijzingen gevonden dat de verspreiding via de omgeving plaatsvindt. Lees er hier meer over.
Bron: Boek: “Hoofdluis en andere stekers, bijters en zuigers’ Geert-Jan Roebers.